Dirigent Pieter Jan Leusink: Maestro van de Matthäus Passion
Muziek van Bach is rock. Vivaldi swingt de pan uit. Dirigent Pieter Jan Leusink wil maar zeggen: het fundament van alle muziek in deze wereld ligt in de klassieke muziek. “Iedereen moet eens in zijn leven die ervaring bijwonen. Dat is mijn grote missie.”
Honderd concerten staan er elk jaar ongeveer op zijn repertoire. Pieter Jan Leusink is de maestro van de wereldberoemde Matthäus Passion, Italiaanse barok, Requiem van Mozart en de Messiah zoals die op de mooiste locaties van het land worden gespeeld. Van Concertgebouw tot de sfeervolste kerken, goed voor zeker 100.000 bezoekers elk jaar. Met zijn bekende solisten, onder wie sopraan Olga Zinovieva, en het Bach Choir & Orchestra maakt hij nieuw publiek warm voor al het fraais dat de oude componisten de wereld hebben nagelaten.
Leusink: “Er is niemand zo goed als Bach.” En: “Mijn streven is alle mensen te bereiken die nog nooit in contact zijn geweest met klassieke muziek,” is de niet aflatende drijfveer van de bekende dirigent uit Elburg. Alles gooit de dirigent in de strijd om zijn levensdoel te realiseren. “Als ik mensen blij kan maken met deze muziek die het leven zo verrijkt, dan ben ik ook een gelukkig man. Nog gelukkiger word ik als ik veel jonge mensen in de zaal zie. In de grote steden heb ik het publiek al zien verjongen. Kijk, daar word ik heel blij van.”
Hoe hij dat doet? “Door de muziek op een andere manier te benaderen. De wereld van nu is sneller, heftiger. Daarin moeten we mee op het podium. Gedrevenheid moeten we uitstralen. Ik, mijn solisten, mijn koor en orkest. Knetteren moeten we. Zelfs als de muziek langzaam en zacht moet, mag het nog niet saai zijn. Dus kom alsjeblieft een keer luisteren, roep ik vol passie tegen iedereen. Wedden dat Bach je inpakt?”
Het mooiste bewijs leverden de jongenssopranen die vanaf hun achtste de Matthäus Passion leerden zingen. “Vroeg ik ze: wat vind je de mooiste muziek?” dan was het antwoord altijd: hun eigentijdse muziek én Bach. En het rare: ze voelen aan hoe ze zijn muziek moeten zingen. Ze weten precies welke noten hard en welke zacht gezongen dienen te worden. Bach schreef kreuzigen in Lass ihn kreuzigen! op een hoge noot. ‘Ophangen!’ Hoef je een jongetje nooit uit te leggen. Vanuit zijn gevoel begrijpt hij de muziek gewoon en zingt hij de noot meteen hard.”
Hij laat zijn solisten begeleiden door het geluid van authentieke instrumenten.
Bij Mozart geen klarinet, wel de bassethoorn met zijn speciale klank. Bij Bach duiken andere hobo’s en fluiten op. En spelen violen met een besnaring van schapen-darmen. “Ze klinken feller,” legt Leusink uit. Hoge tempi, veel dynamiek: ze maken zijn uitvoeringen anders dan andere. Mede dankzij een klein(er) koor. Achttien stemmen staan er bij de Matthäus Passion. “Bach zelf deed niet anders. De zang wordt er alleen maar transparanter door,” zegt de dirigent.
Zijn uitvoering behoort tot de populairste in het land tijdens de Paastijd. Leusink: “Het is gewoon een boeiend stuk met een prachtig verhaal wat je niet vanuit je geloof hoeft te beleven. Alles wat er nu om je heen gebeurt, is nog steeds hetzelfde verhaal. Nog altijd worden mensen vernederd en wordt boosheid aangedaan. Je hoort in de Matthäus de liefde bezongen van Maria voor haar zoon, de volkskoren… Haat, afgunst, sarcasme, sadisme, alles zit erin.
Nee, de Matthäus Passion verveelt nooit.”