Matthäus Passion van Johann Sebastian Bach is een oratorium over het lijdens- en sterfverhaal van Jezus. Deze grootse compositie wordt traditiegetrouw uitgevoerd in de weken voor Pasen en wordt gezien als de bekendste en mooiste compositie van Bach.
De Vesperdienst op Goede Vrijdag was in Bachs tijd een hoogtepunt binnen het kerkelijk jaar. De poorten van de stad waren dan gesloten en het was verboden om markten en openbare bijeenkomsten te houden. In de Thomaskirche te Leipzig begon de Vesperdienst op Goede Vrijdag om 13.15 uur met het luiden van de klokken, gevolgd door het openingslied “Da Jesus an dem Kreuze stund”.
De preek die na het eerste deel van de Matthäus Passion volgde duurde een uur. Hierna volgde het tweede deel van “die musicirte Passion” die gewoonlijk muzikaal werd afgesloten met het motet “Ecce quomodo moritur”. De dienst eindigde met gebeden en het lied “Nun danket alle Gott”. De lengte van de Vesperdienst was rond de vijf uur!
Teksten
Voor de Matthäus Passion gebruikte Bach de tekst uit de hoofdstukken 26 en 27 van het Matthäus Evangelie volgens de Lutherse Bijbel. Ook werden bestaande koralen opgenomen. De tekst van de beschouwende delen is van de hand van Christian Friedrich Henrici, hij werkte onder het pseudoniem Picander. Vanaf 1725 werkten Bach en Picander regelmatig samen. Kom meer te weten over de tekst van Matthäus Passion.
Bezetting
Bijzonder bij Bachs Matthäus Passion is dat Picander de teksten in dialoogvorm schreef. In een vraag en antwoord spel staan “de dochters Sions” en “de gelovigen” tegenover elkaar.
In de eerste versie van Matthäus Passion waren koor en orkest al in twee groepen gesplitst maar werd het continuo geheel verzorgd vanaf het grote orgel in de Thomaskirche.
De volledige scheiding van de koren kwam tot stand op het moment dat het kistorgel uit de Thomasschule op de orgelgalerij in de Thomaskirche werd geplaatst. Ieder koor- en orkestgroep kreeg op deze wijze een eigen continuo. Uit de bewaarde archieven wordt duidelijk dat Bach zijn Passie-muziek uitvoerde met een klein instrumentaal en vocaal gezelschap. Het aantal uitvoerden was ongeveer dertig personen koor, orkest en solisten. Het koor van de Thomaskirche bestond geheel uit jongens- en mannenstemmen.
De vraag blijft of Bach zich moest behelpen, omdat er niet een groot gezelschap voor handen was, of dat hij hiervoor gekozen heeft. Over deze vraag is veel gefilosofeerd. Bekend is dat Bach een flexibel man was en zijn instrumentatie aanpaste aan de omstandigheden van het moment.
De Matthäus Passion dateert ongeveer uit 1727. Voor de 3e uitvoering in 1736, vervaardigde Bach een nieuwe, gekalligrafeerde partituur, die de basis is voor de huidige uitgaven.
Het eenvoudige koraal “Jesu lass ich nicht von mir”, waarmee het eerste deel oorspronkelijk eindigde, werd bij deze revisie vervangen door de groots opgezette koraalbewerking “O Mensch, bewein dein Sünde Gross”, afkomstig uit de tweede versie van de Johannes Passion.
Waarschijnlijk vond in 1742 de 4e uitvoering plaats. Daarna werd het stil rond de Matthäus Passion, tot de jonge componist en dirigent Felix Mendelssohn-Bartholdy het werk uit de vergetelheid haalde en uitvoerde op 11 maart 1829, ook in Leipzig.
Muziek
Bach maakte bij het componeren van de Matthäus Passion gebruik van allerlei muzikale vormen. De tekst van het Matthäus Evangelie wordt als recitatief gezongen. Tijdens het sprekend zingen door de Evangelist is er steeds een ondersteunend akkoord die soms extra lading geeft aan de tekst en daarnaast harmonisch richting geeft aan de zanglijn.
Ook als andere hoofdrolspelers sprekend ten tonele worden gevoerd (Petrus, Judas, Pilatus, Hogepriester, Maagden, enz.) gebeurt dit ook in de vorm van een recitativo secco. De woorden van Christus krijgen extra gewicht door lang aangehouden akkoorden met daarboven een stralenkrans van strijkersklanken.
De woorden van ‘het volk’, van de discipelen en van het Sanhedrin worden vertolkt door een van de koren.
Het karakter van de aria’s wordt bepaald door emotie die vanuit de tekst in de muziek wordt uitgebeeld. Zo ligt de emotie ‘smart’ ten grondslag bij de delen voor countertenor, maar de sopraan zingt vanuit een liefdevolle beschouwing.
De bas partijen zijn dienend. De tenor beklaagt zich en acteert vanuit loyaliteit.
De aria’s hebben een korte tekst waarbij eerst het hoofdonderwerp wordt vertolkt en daarna wordt, vanaf een andere kant beschouwend, het onderwerp opnieuw belicht.
Koralen
Juist in de koralen worden gevoelens en gedachten verwoord, die door de lijdensgeschiedenis worden opgewekt. Zoals een aria of arioso drager is van persoonlijke gevoelens, zo vertolkten de koralen het antwoord van de hele kerk. Voor de zestien koraal verzen in de Matthäus Passion gebruikte Bach acht verschillende, bestaande gezang melodieën, door beide koren gezongen in een vierstemmige harmonisatie met begeleiding van het gehele orkest. Ook al is inmiddels bekend dat de gemeente de koralen niet, zoals eerder werd aangenomen, heeft meegezongen. Toch moet het horen van bekende teksten en melodieën door de toenmalige luisteraars zijn ervaren als eigen inbreng en steunpunt in het muzikale geheel.
Symbolen en getallen symboliek
Bach wist een relatie tot stand te brengen tussen tekst en muziek. Over de symboliek van muzikale motieven en over de toonschilderingen die Bach toepast zijn boeken vol geschreven.
Bij de teksten en de vertaling is bij diverse onderdelen waarop de samenhang tussen tekst en muziek voor iedereen herkenbaar is, nadere toelichting te lezen.
Naast de hierboven genoemde aanschouwelijke illustraties bevat de Matthäus Passion ook symbolen die niet hoorbaar zijn, maar bij nadere bestudering wel een extra dimensie aan dit meesterwerk toevoegen.
Bijvoorbeeld: Bach presenteert de tekst van de twee hoofdstukken uit het Matthäus-Evangelie in 27 gedeelten (27=3x3x3, het getal van de Goddelijke Drieëenheid). Deze delen omvatten in totaal 729 maten, en dat is weer 27x27!
In de Matthäus Passion is op diverse plaatsen sprake van bijzondere getallen. Zo is het getal 14 voor Bach heel bijzonder: als men de alfabetische waarde van de letters B - A - C - H bij elkaar optelt (2+1+3+8) krijgt men 14. Bij Bach komt dit getal heel veel voor. Er zijn bijvoorbeeld 14 koralen in de Matthäus Passion.